
-
- Beheerder
-
-
Welkom op dit mooie & nieuwe forum!
Op weg naar een mooi & nieuw begin!
Vakantie Oostenrijk 2024
Om onze verhalen wat meer compleet te maken, plaats ik hieronder het vakantieverhaal van 2024, zoals het ook is gepubliceerd in de Scooter&Bikexpress.
Wellicht is het leuk om het nog eens door te lezen, en geeft het lezers, die niet geabonneerd zijn op het genoemde maandblad, de kans om ook kennis te nemen van onze avonturen.
Het is nog maar januari als de plannen voor de zomervakantie al worden gemaakt.
We wilden dit jaar eerst even terug naar het hotel waar we al eens verbleven hebben toen we Berchtesgaden bezocht hebben, en verder wilden we door Oostenrijk gaan touren, met uitstapjes misschien naar andere landen.
Daarom werden alleen het hotel in Maria Gern bij Berchtesgaden, en een hotel onderweg daar naar toe besproken, en zouden we verder wel kijken wat de reis bracht. Allemaal heel avontuurlijk dit keer.
Nu had Marco in december jongstleden een bijna nieuwe motorscooter gekocht, een BMW C400 GT, die hij natuurlijk ook de komende vakantie wil gaan rijden. Helaas heb ik “maar” een A1 rijbewijs, en mag dus niet op een zwaardere scooter rijden.
Maar, ik besluit om te gaan proberen om mijn A2 rijbewijs te halen. Getrapt, zoals dat heet, wat betekent dat ik, nadat ik 2 jaar het A1-rijbewijs heb, examen mag doen voor het A2 rijbewijs, waarbij ik vrijgesteld ben van theorie-examen, en vrijgesteld van de bijzondere verrichtingen.
Het probleem is alleen dat ik mijn rijbewijs gekregen heb op 12 juli 2022, en dus pas NA 12 juli 2024 examen mag doen.
Onze vakantie staat echter al vast op 21 juli, waardoor het eigenlijk onmogelijk lijkt om dit voor elkaar te krijgen. Toch ga ik het proberen.
In maart heb ik een nieuwe motorscooter gekocht, een Vogé SR4 max.
Dit, naar aanleiding van een artikel in dit blad, vorig jaar. Het is een vergelijkbare motorscooter met de BMW C400 GT, komt van dezelfde fabriek, en de onderdelen zijn voor het allergrootste gedeelte identiek.
In mei heb ik mijn schoonzoon hierop een weekend laten rijden, om vast de eerste kilometers op de teller te krijgen, zodat ik voor de vakantie de scooter zijn eerste onderhoudsbeurt kan laten krijgen. We hebben toen een bezoek gebracht aan Munster in Duitsland, en ook mijn maatje Marco sloot zich halverwege de reis bij ons aan.
Het werd een fijn weekend, volop mooi weer, en een riant hotel, met een goed restaurant.
Natuurlijk was ik mee op mijn 125CC SYM motortje, en ik kan niet anders zeggen dat ik meer en meer verlangde naar de dag dat ik zelf op de zwaardere motorscooter mocht stappen.
Via de rijschool, waar ik ook voor mijn A1 rijbewijs heb gelest had ik een rijexamen in kunnen laten plannen op maandag 15 juli, dit was 5 dagen voor het begin van de vakantie.
De week vooraf gaand zou ik dan nog 2 keer 2 uren les nemen, om de scooter een beetje beter te leren kennen, en om de teugels wat aan te trekken, want we leren ons zelf toch altijd wat eigenaardigheden aan, als we eenmaal het rijbewijs hebben.
Het zou spannend worden, op maandag examen doen, op dinsdag meteen naar de gemeente voor de aanvraag van een spoedrijbewijs, op donderdag zou ik dan het rijbewijs kunnen ophalen, dan kon ik dezelfde dag nog 300 kilometer met de motorscooter gaan rijden, om ervaring op te doen en op vrijdag had ik een afspraak met de dealer voor de eerste beurt.
Het enige probleem was,…. Ik moest wel slagen voor mijn rijexamen natuurlijk. Anders zou ik mijn vakantie met mijn A1 motor moeten ondernemen, en zou de nieuwe motor thuis blijven. Daar zag ik wel tegenop, want de eerste dag stond er al een flinke lange rit gepland, die eigenlijk alleen maar af te leggen was, als je ook een groot deel van de kilometers op de autosnelweg maakt.
Gelukkig ben ik wel geslaagd, en vielen alle puzzelstukjes in elkaar.
Zo vertrok ik op zaterdag naar mijn zus in Den Bosch, voor mijn eerste overnachting.
Mijn eerste vakantierit op de nieuwe motorscooter, met alle bepakking die mee moest. Ik was nog maar net aangekomen, toen er een vreselijk noodweer losbarstte.
Dat was ik gelukkig net voor gebleven.
De volgende ochtend was ik al op tijd op, want ik had afgesproken om rond de klok van 9 uur bij Marco te zijn. We zouden die dag een kleine 470 kilometer gaan rijden, naar Wertheim, waar we een hotelletje hadden geboekt voor 1 nacht.
Wertheim is maar een klein plaatsje, met een groot voormalig klooster.
De reis verliep eigenlijk best goed, al moest ik best wennen aan mijn nieuwe motor, en het rijden over de Duitse autobanen, met de hoge snelheden die daar gereden worden. Het weer werkte eigenlijk goed mee, het was niet te warm, en we hebben maar een paar druppeltjes regen gehad.
Het nadeel van de autosnelwegen is wel dat je enorm goed op het verkeer moet blijven letten, en dat je dus weinig meekrijgt van de omgeving.
Bij aankomst in Wertheim scheen het zonnetje, en konden we even plaats nemen in de tuin van het hotel, waar we natuurlijk een lekker biertje gedronken hebben. Zelfs de eigenaar zette er nog een gratis biertje bij voor ons.
Voor de warme maaltijd zijn we toch maar binnen gaan zitten, want buiten waren er toch verschillende wespen en vliegen die probeerde om ook van ons bordje te snoepen.
Ons hotel was simpel, authentiek (een mooi woord voor oud), maar werd gerund door een echtpaar die service voor hun gasten hoog in het vaandel hebben staan.
De motoren mochten we in de privé-garage zetten, en ons werd voor het ontbijt de zogenaamde “Hollandse tafel” aangeboden.
Aan de muur rond deze tafel hingen allemaal Delfts-blauwe borden, die geschonken waren door andere Nederlandse gasten, die hier verbleven hebben.
Na het ontbijt was het tijd om te vertrekken, naar Maria Gern, bij Berchtesgaden. Hier waren we vorig jaar ook een paar dagen, en dat was ons goed bevallen.
We hadden hier voor 3 nachten geboekt, en wilden een paar tourtjes in deze omgeving gaan maken. Ook voor deze dag was de reisafstand rond de 470 km.
We haalden de scooters uit de garage, en deden de bagage weer achterop.
Helaas begon de dag bewolkt, dus trokken we uit voorzorg maar vast een regenpak aan. Op dat moment viel het nog wel mee met de regen, en kwam soms zelfs het zonnetje tevoorschijn.
Maar, toen we ongeveer nog 70 km verwijderd waren van onze bestemming, kwamen we in een ongekend lange file terecht.
Op de autobahn München-Salzburg was een ernstig ongeval gebeurd, en al het verkeer werd van de snelweg geleid, zodat ook op alle provinciale wegen en kleinere wegen in de dorpen erom heen, het verkeer compleet vast liep.
Hoewel het hier niet toegestaan is om met een motor een file voorbij te rijden, hebben we dit uiteindelijk wel gedaan, totdat we op een bepaald moment niet meer langs de file konden rijden, en we ook stil kwamen te staan. En juist op dat moment begon het donker te worden, en brak er een onweersbui los, die ons beiden, ondanks onze regenkleding, een nat pak bezorgde.
Deze bui heeft aangehouden totdat we bij ons hotel aankwamen.
Het water stond letterlijk in mijn schoenen, en mijn handschoenen waren doordrenkt.
Tot overmaat van ramp, bleek ons hotel ook nog Ruhetag te hebben. De sleutels van onze kamers lagen klaar, we konden dus wel lekker douchen en droge kleren aantrekken, maar het restaurant was gesloten.
Omdat we toch wat moesten eten, zijn we maar weer op de motor gestapt, en naar Berchtesgaden gereden, waar wij bij de plaatselijke Burgerking een menuutje besteld hebben.
En hoewel het hotel dan Ruhetag had, kwam de zoon van de eigenaar ons tegemoet gelopen, om ons erop te wijzen dat we de motoren in een privé-garage mochten parkeren, zodat ze veilig en droog stonden.
Nadat we terug waren van ons fastfood diner, hebben we ons bedje opgezocht, en zijn als een blok in slaap gevallen. De reis was erg vermoeiend geweest.
Toen we de volgende ochtend opstonden, en plaats namen voor een uitgebreid ontbijt, maakten we plannen om naar Salzburg te rijden, en met name dan ook naar het nabij gelegen plaatsje Eugendorf, waar een vestiging is van Louis, om een nieuwe waterdichte roltas te halen.
Een deel van mijn kleding was door de stortbui, de vorige dag, nat geworden, en die ellende wil je niet hebben natuurlijk.
Maar ook nu ging het touren niet van een leien dakje, opnieuw kwamen we in een enorme regenbui terecht, en zijn we snel van de weg afgegaan, om te schuilen tot het ergste voorbij was.
Na bijna een uur konden we verder rijden, maar belandde toen in het centrum van de stad in een verkeersopstopping, zodat we over de laatste 2,5 km ongeveer 1 uur gedaan hebben.
Na ons bezoek aan Louis, waar we geslaagd waren voor een nieuwe tas, zijn we naar de Chiemsee gereden, waar we op een terrasje een superlekkere pizza besteld hebben, met een beker cola van maar liefst 1 ltr. Hierna in de volle zon weer terug naar het hotel, waar we nog even buiten hebben gezeten, om daarna lekker te gaan slapen.
Na een goede nachtrust worden we wakker, en kijken naar buiten. En ja hoor, het regent opnieuw.
We doen dus maar rustig aan, en rond de klok van 10 uur wordt het eindelijk weer droog. We willen een beetje gaan touren in de omgeving, en rijden zonder plan een bergweg vanaf het hotel in. Helaas loopt deze weg dood, en ook de andere wegen rondom het hotel, eindigen vaak in een onverhard pad, zodat we onze Garmin maar een rondrit laten maken.
Maar zelfs die route loopt niet lekker, want die brengt ons weer naar Salzburg, en daar willen we zeker niet heen.
Op goed geluk nemen we een willekeurige afslag, en dit pakt wel goed uit. Een mooie route richting Kuchl via de B159 brengt weer een lach op het gezicht.
Het is zonnig, nog niet te warm, het is niet druk op de weg, wat wil een motorrijder nog meer.
Wel moet ik even stoppen, want plots gaat het olielampje van mijn motor branden. Bij controle blijkt het olieniveau op minimaal te staan, terwijl ik een paar dagen van tevoren een onderhoudsbeurt heb laten uitvoeren. Omdat ik nergens een olielekkage heb gezien, vermoed ik dat er toch te weinig olie in is gegaan bij deze onderhoudsbeurt. Gelukkig heb ik altijd wel olie bij me, en na het weer op peil brengen van het olieniveau konden we weer verder.
Eenmaal in Kuchl aangekomen, zijn we in een terrastuin neergestreken, en hebben ons tegoed gedaan aan een lekkere Goulashsoep met brood. Omdat we de volgende dag door zouden rijden naar Gerlos voor een verblijf van een paar dagen, wilde we niet te laat terug gaan naar ons hotel, om daar nog even buiten te zitten, en te genieten van het zonnetje.
Nu konden we vandaag wel eten bij ons hotel, en van deze gelegenheid maakten we dan ook graag gebruik. Anne, de serveerster, herkende ons nog wel van het vorige jaar, en vond het leuk ons weer terug te zien.
Na het eten hebben we onze kleding alvast zoveel mogelijk ingepakt, zodat we klaar waren voor ons vertrek.
Nadat we de volgende ochtend alle spullen weer op de motor hadden gedaan, was het tijd voor onze reis naar Gerlos. Omdat we alle tijd hadden, de route was maar ongeveer 160 km, hoefden we ook niet meer over de snelwegen, wat ons de kans gaf om wat meer te zien van de omgeving waar we door kwamen.
En ook vandaag was het heerlijk weer, rond de 25 graden, en volop zon.
Op deze route maakten we kennis met de Gerlospas, die ons naar een hoogte van ongeveer 1600 meter bracht. Op een bepaald punt konden we genieten van Europa’s grootste waterval, de Krimml waterval, met een totale lengte van 380 meter.
Ook maakten we kennis met het feit dat je voor het gebruik van dit soort wegen extra moet betalen.
De oorsprong van de waterval is de Krimmler Ache die aan het einde van het hoog gelegen Krimmler Achental op 1.460 m boven de zeespiegel in drie fases naar beneden stort. De Krimmler Ache is een gletsjerbeek waardoor de hoeveelheid water sterk varieert.
In juni en juli stroomt er 20.000 m³/h water terwijl dit in februari "slechts" 500 m³/h is.
Eenmaal in Gerlos aangekomen, meldden we ons bij Landhaus Montana, ons verblijf voor de komende 3 nachten. Schitterend gelegen, een 100 meter vanaf de doorgaande weg. In eerste instantie kunnen we niet vinden bij wie we ons moeten melden, en lopen per ongeluk zo het privé gedeelte van de eigenaar binnen.
De lieve dame helpt ons verder en laat ons de kamers zien.
Meteen wijst ze ons op de ondergrondse garage waar we onze motoren kunnen stallen.
De kamers zijn ruim, ontzettend schoon, en alles oogt nieuw.
Helaas was ons onderkomen niet uitgerust met een restaurant, zodat we voor een drankje en een maaltijd even het dorp in moesten lopen.
Nu is Gerlos een echte wintersportplaats, maar ook in de zomer barst het hier van de toeristen, dus restaurants zijn er genoeg te vinden.
We strijken neer bij een restaurant op het terras, en nemen een heerlijk glas bier.
Hier houden we het wel even uit. Gezeten in de schaduw, heerlijk een beetje om ons heen kijkend.
En ook de maaltijd met Goulashsoep, Schnitzel, en de bananensplit, waren dan ook zeker het wandelingetje waard.
Daarna nog een lekkere kop koffie, en we kunnen er weer tegen.
Het stukje lopen terug naar ons hotel is goed te doen, maar het laatste stuk loopt schuin omhoog, en daarna moeten we nog een trap op. Dit is normaal al een inspanning, maar met een volle buik merk je het zeker wel. En dan moeten we in het hotel ook nog twee verdiepingen hoger zijn. Halverwege snak ik al naar adem, en moet even blijven staan, om op adem te komen. De combinatie van beperkte longinhoud (dit, nadat ik getroffen ben door een legionellabesmetting), minder goede conditie en de ijlere lucht op 1250 meter hoogte, eisen hun tol.
Het is nog steeds lekker weer, en omdat onze kamers waren voorzien van ruime balkons, met ligstoelen, zijn we na terugkomst nog heerlijk buiten gaan zitten, en hebben een tourtje voor de volgende dag uit gezet. Rond de klok van 9 uur zocht Marco ook zijn eigen kamer op, en zijn we gaan slapen.
Toen we in de ochtend gingen ontbijten, kwamen we in de contact met de enige andere gasten die hier verbleven. Het was een ouder echtpaar uit Kerkrade, en na de eerste woorden gewisseld te hebben, was er meteen een klik. Er werden wat ervaringen uitgewisseld, en wat tips gegeven waar we konden gaan kijken.
Omdat we wat luidruchtig zaten te lachen, kwam de eigenaar, Erich genaamd, binnen lopen. Zijn oog viel op de gekookte eitjes bij dit echtpaar op tafel, die gedeeltelijk afgepeld waren, maar na een klein hapje zo waren blijven staan. Op zijn vraag of de eitjes niet goed waren, antwoordde de vrouw, dat ze geen eigeel lustte, en alleen het witte deel van de eitje kon eten.
En nu moest ze wachten tot haar man zich over het eigeel ontfermt had, voordat ze verder kon met haar eitje.
Vanaf dat moment spitste de humor zich alleen nog maar toe op het “eigeel”-probleem, en de ene na de andere grap werden hierover gemaakt. De eigenaar vond ons ook wel een aardig groepje, en nodigde ons dan ook meteen uit om in de avond met z’n allen schnaps te komen drinken op zijn privé-terras.
Een uitnodiging die we natuurlijk niet af konden slaan.
Maar eerst zouden we die dag met de motor naar een stuwmeer gaan, via de Schlegeis Alpenstrasse.
Man, man, man, wat een prachtige route. Dit soort routes maken motorrijden extra leuk. Boven aangekomen bij het Schlegeis stuwmeer, dat via een 13,3 kilometer lange bergweg je van 1000 meter naar 1800 meter hoogte brengt, kijk je uit over een stuwdam van 725 meter lang, en een hoogte van 131 meter.
Met dit stuwmeer, worden turbines aangedreven, die jaarlijks ruim 313 miljoen Kwh elektriciteit opwekken.
We waren er zelfs nog getuige van dat er mensen via een staalkabel van de ene berg naar de andere gleden, hoog boven het dal. Respect hoor, gezien mijn enorme hoogtevrees.
En natuurlijk zijn we even gaan zitten voor een typisch Oostenrijks gerecht, namelijk Apfelstrudel met slagroom, met daarbij een kop koffie.
Na dit geslaagde bezoek zijn we terug gereden naar ons hotel, hebben de motoren in de garage gezet, hebben ons lekker opgefrist onder de douche, en zijn daarna weer iets gaan eten in het dorp. Dit keer wilden we natuurlijk op tijd terug bij het hotel zijn, want we waren tenslotte uitgenodigd voor een borrel. Bij het hotel aangekomen, zagen we in de garage nog 2 motoren staan met Nederlands kenteken.
Er was nog een jong echtpaar aangekomen, die een paar dagen zouden blijven, om hier wat rond te touren. En zo zaten we dus met Erich, de eigenaar, zijn vrouw, en 6 Nederlandse gasten, heerlijk buiten op het terras, met een borrel en een halve liter bier, gezellig kletsend met elkaar over van alles en nog wat. Marco en ik hebben het meest gepraat met het jonge koppel over de motorritten de ze hadden gemaakt, en nog wilde gaan doen.
Zo stond zowel bij hen als bij ons een bezoek aan de Grossglockner Hochalpenstrasse op het programma.
Rond 11 uur zijn we naar onze kamers gegaan, om een goede nachtrust te nemen.
De volgende dag, na het ontbijt, hebben we een tour gemaakt naar de Achensee, een groot meer, waar veel watersport plaats vind. En zo nat als dat de eerste dagen van onze vakantie waren, zo was het vandaag uitzonderlijk warm. Niet echt fijn om in te rijden, want er was bijna geen rijwind, en dan wordt het al snel zweterig en plakkerig.
Dus, snel een plekje op een terras, onder een grote parasol, in de schaduw, iets te drinken, en daarna een paar lekkere tosti’s besteld, om na dit bezoek terug te gaan naar Gerlos, en daar de koelte van een terras op te zoeken.
De volgende dag was voor ons alweer het moment aangebroken om verder te reizen.
We hadden een route gepland die ons eerst naar de Grossglockner Hochalpenstrasse zou brengen, om die vanaf Fuchs te rijden richting Heiligenblut.
Helaas was het geen stralend weer, zodat de beleving waarschijnlijk minder is geweest, dan dat dit met helder weer zou zijn.
Niettemin is het een hele ervaring, al moet ik toegeven dat mijn hoogtevrees mij wel parten speelde.
Er zijn best smalle stukken bij, en ook weggedeelten waar geen vangrail is, zodat ik me niet altijd even ontspannen voelde.
Maar ja, het kost maar liefst € 33,00 per motor, dus dan moet je er ook uithalen wat erin zit. De drukte viel nog wel mee, maar er zijn toch altijd mensen, vooral met een auto, die stapvoets door een haarspeldbocht gaan, of zelfs stil komen te staan in de bocht, en dan moet je echt wel oppassen dat je zelf genoeg snelheid houdt, zodat je niet in de bocht omvalt.
Boven op de berg hebben we een sanitaire stop gemaakt en ons zelf getrakteerd op een kop koffie. Bij de afdaling zijn we even naar de Kaiser Franz-Josefs Höhe gereden. Dit is een panoramisch uitzichtpunt, en is met zijn hoogte van 2369 meter het op een na hoogste punt van de Grossglockner Hochalpenstrasse.
Hier is de Pasterze goed te zien, met een lengte van 8,4 km, de grootste gletsjer van Oostenrijk.
Hij bevindt zich aan de voet van de Grossglockner, die een hoogte heeft van 3798 meter.
Sinds 1856, het jaar dat kaiser Franz Jozef, met zijn vrouw Elisabeth (Sisi) de gletsjer bezocht, is de 30 vierkante kilometer grote ijsmassa, met ongeveer de helft afgenomen. En nog steeds verliest de Pasterze gletsjer zo’n 25 meter lengte per jaar. Het is dus wel duidelijk dat de gletsjers steeds kleiner worden.
Na dit spannende bezoek aan de Grossglockner Hochalpenstrasse zijn we verder in de richting van ons hotel voor die nacht gereden, namelijk hotel Waldruhe in Kartitsch.
Dit was dan weliswaar maar voor 1 nacht, omdat we op doorreis waren.
En ook hier weer de motoren op een veilige en droge plaats. Het was geen goedkoop hotel, en dat was aan de kamers wel te zien.
Omdat we daar ook wilde eten, vroegen we of we moesten reserveren. Maar helaas konden we niet a la carte eten.
Wel hadden ze die dag een 5 gangen menu, waar we bij aan konden schuiven. Zonder te vragen wat dat dan ging kosten, stemden we ermee in.
Omdat we tijd genoeg hadden voordat het diner begon, zijn we buiten gaan zitten met een lekker koud glas bier, en om 6 uur zijn we naar binnen gegaan voor de grote verrassing. Nou, dit was luxe, een perfect diner, waar we echt van konden genieten. En het geheel natuurlijk afgesloten met een lekkere kop koffie.
De volgende ochtend stonden we versteld van het uitgebreide ontbijtbuffet met heel veel biologische producten, die het ontbijt vormden. Dit hotel was zijn prijs wel waard. Waarmee we ons wel meteen realiseerden dat we nog een 5 gangen diner af moesten rekenen.
De verrassing was dan ook groot, toen we zagen dat dit perfecte diner niet meer kostte dan € 25,00 per persoon. Eerst dacht ik dat ze een fout maakte, maar nee hoor, dit was de prijs.
Zo werd deze overnachting er een om te onthouden, want bijna dagelijks hadden ze hier een aanbod van een vastgesteld menu, tegen een zeer lage prijs.
Zo werd de totale prijs van het verblijf eigenlijk niks meer dan in goedkopere hotels, waar het eten vaak duurder is.
Omdat het ook dicht bij de Italiaanse grens ligt, is het een mooie plek om eens wat langer te verblijven, en van hieraf wat uitstapjes te maken.
Maar nu verlieten we na deze ene nacht Kartitsch, om vanaf de Italiaanse kant de Timmelsjoch naar het Öetzdal in Oostenrijk te rijden.
Deze 2478 meter hoge pas is de hoogst gelegen Oostenrijkse grensovergang. Een prachtige, 22 kilometer lange weg, met een gemiddelde klimpercentage van 5,7 %, waardoor je uiteindelijk 1259 meter stijgt, is een unieke ervaring.
De vele vergezichten op deze pas zijn adembenemend.
Alles bij elkaar vond ik de Timmelsjoch mooier om te rijden dan de Grossglockner, en het was ook een stuk goedkoper, namelijk € 17,00 .
De Timmelsjoch is de laagste overgang tussen de Reschenpass in het westen en de Brennerpass in het oosten.
De pas werd met zekerheid al in 300 v.Chr. gebruikt, maar mogelijk al vanaf 6.300 v.Chr.
De benaming Thymelsjoch komt in 1241 voor het eerst voor, nog voor de eerste vermelding van de Brennerpass. Tot in de 20e eeuw werd de naam Timmeljoch gebruikt; de benaming Timmelsjoch is pas ontstaan toen de weg werd aangelegd.
De Timmelsjoch verbindt twee Duitstalige gebieden, de benaming Passo Rombo is van veel latere datum en is gecreëerd nadat Südtirol na de Eerste Wereldoorlog in 1919 bij Italië is gevoegd.
We hadden het plan om een hotel of Gasthof te vinden in Sölden, maar dit ging niet zo eenvoudig als gedacht. Deze toeristische plaats is ook in de zomer erg druk bezocht, en over het algemeen zijn de hotels en Gasthofen dus redelijk vol. Zeker ook, omdat we beiden een eigen kamer willen.
Daarom reden we maar een stuk verder het Öetzdal door, in de hoop onderweg een bord te zien bij een Gasthof, waarop zou staan, “Zimmer Frei”.
Maar ook dit verliep niet naar wens, en dus streken we bij een (te) duur hotel neer op het terras om iets te drinken en te informeren naar een hotel.
Zoals gezegd, vonden we het hotel waar we op het terras zaten te duur, en dus via Booking.com maar op de telefoon gezocht naar iets passends, wat wel betaalbaar was.
En zoals altijd, vond Marco iets goeds.
Een pension in Öetz, voor een lage prijs. Natuurlijk had dit pension geen restaurant, maar in Öetz bevinden zich op loopafstand zoveel geschikte gelegenheden om iets te eten, dat dit geen probleem was.
We werden door de gastvrouw liefdevol ontvangen, en naar onze kamers gebracht. Ik had meer geluk dan Marco, want ik had de grootste kamer, met een groot balkon. Hier konden we wel 3 nachten blijven.
In het dorp bevind zich het Posthotel, met een groot terras, waar we heerlijk konden eten. In de schaduw, want ook deze dag was het warm weer.
Daarna hebben we nog op het balkon gezeten, en toen het donker werd, hebben we toch maar onze bedjes opgezocht.
De volgende dag kregen een lekker ontbijt voorgeschoteld, en ook aan fruit was geen gebrek, met onder andere heerlijke verse aardbeien.
Na dit ontbijt zouden we een rit gaan maken, eerst naar het stuwmeer in het Speicher Finstertal, bij Kühtai, om dan door te rijden via de bergwegen naar Innsbruck.
Deze route had ik met de auto al eens ooit gereden, en het leek me een mooi rondje om eens met de motor te doen.
Vanaf Innsbruck, waar we buiten de stad gebleven zijn, hebben we via de oude provinciale weg de richting van Seefeld aangehouden, waar we een rustpauze gepakt hebben, om daarna via Garmisch Partenkirchen in Duitsland, naar Reutte en daarna via de Fernpas naar Imst te rijden.
Ondertussen was de temperatuur alweer behoorlijk opgelopen, en wilden we wel terug naar ons pension, om een heerlijk verfrissende douche te nemen, en even wat rust te nemen, om daarna ergens te gaan eten.
Voor de volgende dag hadden we de plannen al gemaakt. We zouden terug rijden naar Sölden. Natuurlijk kon ook een bezoek aan Hoch Sölden niet achter blijven, maar ook aan de nabij gelegen gletschers.
Allereerst hebben we de Tiefenbach- en Rettenbach gletschers bezocht, op een hoogte van bijna 3000 meter.
Van alle tot op heden bezochte alpenstrassen vonden we dit veruit de mooiste om te doen. Toevallig kwamen we hier nog met een andere motorrijder in gesprek, die in zijn eentje ook bezig was om diverse passen in Oostenrijk te rijden.
En ook hier speelde mijn hoogtevrees mij wel parten, want de smalle wegen, zonder geleiding aan de zijkanten, geeft me een heel ongemakkelijk gevoel.
Het was een weg van ruim 15 kilometer lang, en een stijgingspercentage van 11 %, die je van Sölden op 1377 meter hoogte, naar boven brengt tot ongeveer 2800 meter.
Van hieraf kun je dan nog verder met een kabelbaan naar een hoogte van 3250 meter.
In de zomer worden grote delen van de gletschers afgedekt met zeilen, om zoveel mogelijk het smelten hiervan tegen te gaan. Mijn allereerste bezoek ooit aan deze gletschers was in augustus 1976. Toen stond je echt letterlijk rondom in de sneeuw, zelfs op de parkeerplaatsen lag toen sneeuw. Nu is heel goed duidelijk dat de gletschers steeds kleiner worden, en heel veel van de sneeuw al verdwenen is.
In Hoch Sölden zijn we even gaan zitten voor een drankje en een klein hapje. We hadden echt een perfecte dag voor deze rit, want toen we uiteindelijk weer terug bij ons pension waren, betrok de lucht, en werden we getrakteerd op een heuse onweersbui.
Dat waren we toch maar mooi ontlopen.
Het verblijf in Öetz was zeker prettig, ook omdat we een fijn onderkomen hebben gehad, met een superlieve eigenaresse, die er alles aan deed om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken.
Maar we wilden weer verder, en dus zochten we een ander hotel, dit keer in de omgeving van Bregenz. Hier ben je op een drielandenpunt van Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland.
Bregenz ligt aan de Bodensee, een groot meer van totaal 536 vierkante kilometer en een gemiddelde diepte van 90 meter.
Ons hotel bevond zich in Lingenau, een kleine 14 kilometer verwijderd van Bregenz.
De rit daar naar toe was helaas geen pretje. We hadden een prachtige route uitgezet, maar net voorbij Lech kwamen we in een file, en op dat moment begon het te stortregenen. Toen we uiteindelijk een kleine 100 meter verderop snel onder een afdakje konden schuilen, waren we al kletsnat.
De motoren stonden in de stromende regen, en de regenpakken zaten nog opgeborgen in onze bagage.
We konden niet anders doen dan de bui afwachten, in de hoop dat het snel beter zou worden.
We waren overigens niet de enigen die daar schuilden, want er waren nog 5 andere Nederlandse motorrijders die daar een beter heenkomen zochten.
Na een klein uurtje hebben we de regen getrotseerd, de regenpakken werden snel uit de scooters gehaald, en met de regenpakken weer aan het lichaam, hebben we de reis voortgezet. Het zicht was slecht, door al deze regen, en de smalle weg, met voor ons veel verkeer, wat elkaar moeilijk kan passeren, maakte deze tocht erg inspannend.
Gelukkig konden we direct inchecken bij ons hotel.
Van alle hotels, heb ik hiervan het meest genoten. Hele grote schone kamers, met balkon, een grote badkamer, met ligbad. En,……..een zeer uitgebreid ontbijt, met versgebakken eitjes, fruit yoghurt, vele soorten brood drankjes, noem maar op. Maar ook het restaurant was erg goed. En zoals we eigenlijk overal al hadden meegemaakt, kregen we hier een sleutel voor een ondergrondse parkeergarage, waar we de motoren konden stallen.
Met onze gastenkaart konden we gratis gebruik maken van de bus naar Bregenz, iets wat we de 2e dag van ons verblijf dan ook hebben gedaan.
De dag van aankomst zijn we in het restaurant gaan zitten, en hebben de hele middag niks meer gedaan.
Lekker relaxen, met een drankje, en later heerlijk eten. Ik geloof dat we al rond de klok van 9 uur gingen slapen.
Ja, we worden een dagje ouder, en dat merken we wel.
Na een goede nachtrust, wilden we eens de Bodensee rond rijden. Marco had een tour gevonden op internet van een kleine 200 kilometer rond het meer, die wel de moeite leek. Het bracht ons dan door Zwitserland en Duitsland, om weer te eindigen bij Bregenz in Oostenrijk.
Het weer zag er goed uit, volop zon, en dus hadden we er zin in. Nu viel achteraf de route ons wel tegen, want echt dicht tegen het meer liep de route niet, en we werden vaak door allerlei dorpjes geleid, waar je langzaam moest rijden, en die niets aan bezienswaardigheid hadden.
Na een kleine 100 km hebben we bij een bakkerij even genoten van een broodje met een kop koffie, om daarna weer verder te gaan.
Maar zoals deze hele vakantie al het geval was, betrok ook nu weer de lucht, en zagen we in de verte de buien al op ons af komen.
Bij de eerste druppels zijn we gestopt, hebben meteen maar weer de regenpakken aangetrokken, en wilden een directe route rijden, terug naar ons hotel.
Maar helaas bevonden we ons halverwege onze rondrit, en de snelste weg terug was dus ook minimaal 100 kilometer.
Om toch wat sneller te kunnen rijden, wilden we wel via de autosnelwegen rijden, om op deze manier wat tijd te besparen. Nou, we hebben een behoorlijke bui over ons heen gekregen, maar gelukkig werd het toch weer droog, met een zonnetje, zodat we alweer redelijk opgedroogd waren toen we bij ons hotel aankwamen.
De volgende dag hebben we onze scooters niet aangeraakt, en zijn we met de bus naar Bregenz gereisd.
Dat is ook wel eens prettig, een beetje lopen langs het water, op een terrasje neerstrijken voor een kop koffie, een drankje, en een hapje.
Een beetje naar andere mensen kijken, en verder nergens aan hoeven denken. Het lijkt wel vakantie.
De reis met zo’n bus duurt dan ongeveer 1 uur, want je rijdt door allerlei kleine dorpjes.
Na terugkomst bij ons hotel, hebben we onze spullen vast ingepakt, omdat we de volgend dag weer verder zouden gaan. We waren eigenlijk al begonnen aan onze weg terug naar huis, en wilden dit doen met nog een paar overnachtingen.
Voor de laatste keer maakten we gebruik van het restaurant van ons hotel. Gewoon a la carte, hebben ze hier een uitgebreide keuze.
Voor de volgende dag zochten een mooie route uit, met een hotelletje in Vöhrenbach, waar we dan een nacht zouden blijven. Een rustige reisdag, met niet al te veel kilometers, en waar we dus in de middag lekker konden genieten van het niksdoen.
Al om 2 uur waren we bij dit hotelletje, en nadat we de scooters onder een grote overkapping hadden gezet, hebben we ons opgefrist en zijn buiten gaan zitten op het terras. De kamers waren hier wel een stuk kleiner als die we eerder gehad hadden, maar alles was schoon en goed verzorgd, en eigenlijk zag alles er wel goed uit. En de prijs was ook weer typisch Duits, een stuk goedkoper dan de hotels in Oostenrijk. Buiten viel ons wel op dat het hier erg druk bezocht was door motorrijders, en andere dagjesmensen.
Het terras zat continu vol, en ook van het restaurant werd volop gebruik gemaakt.
Wij hebben daar een wild-goulash gegeten met aardappelkroketjes en salade. Daar achteraan nog maar een toetje, en een kop koffie.
En ook hier weer, op tijd naar bed, om de volgende dag weer fris en monter verder te kunnen gaan.
Nu hadden we eigenlijk nog maar 2 overnachtingen te gaan, want het was ondertussen maandag, en ik wilde uiterlijk woensdag weer thuis zijn.
Dus vertrokken we naar Otterberg, ongeveer 10 kilometer verwijderd van Kaiserslautern, waar we de nacht door zouden brengen in een hotel, met de aparte naam “Blaues Haus”. We wisten dat we hier niet konden eten, dit hotel heeft geen restaurant, maar dat zouden we wel vinden in het dorp, dachten we.
Het hotel is iets aparts, het bestaat uit meerdere pandjes, die zijn samengetrokken. En eromheen liggen nog een paar pandjes, die als appartement verhuurd worden.
Het Hotel Blaues Haus werd in 1612 gebouwd op de fundamenten van een kloostergebouw door een raadslide. In 1658 werd het huis eigendom van burgemeester en in de 17e eeuw overgenomen door de Waalse familie Raquet.
Meesterbakker, brouwer en herbergier Adam Wagner verbouwde het huis tot restaurant en in 1811 verwierf een brouwer het pand, die er tot het begin van de 20e eeuw een huisbrouwerij uitbaatte.
Tussen 1925 en 1927 vonden uitgebreide renovatiewerkzaamheden plaats en kreeg het huis de huidige kleurstelling.
En hoewel dit allemaal erg interessant is, vond ik het maar niks. Een kleine kamer, met weinig zitruimte. Daardoor gaan mensen vaak op de rand van het bed zitten, wat ik s’-avonds ondervond toen ik naar bed ging, want het matras was aan een kant behoorlijk ingezakt, waardoor ik telkens naar die kant rolde. Ook het ontbijt vond ik karig, en dat voor de prijs van € 11,00. De eitjes waren op, en verder was het ook niet echt uitgebreid. We hebben tijdens het ontbijt ook niemand gezien die kwam vragen of alles naar wens was, dus op dat moment reageren is dan ook moeilijk.
Maar goed, het was voor 1 nacht, en nu zouden we verder rijden naar Mönchengladbach.
Het was dinsdag, en thuis kwam steeds dichterbij.
Toen we rond het middaguur stopte voor een hapje en een drankje, viel ons op dat we eigenlijk nog maar 100 kilometer van Aken af zaten.
En daarom bekeken we of we niet beter rechtstreeks naar Reusel zouden kunnen rijden, in plaats van nog een overnachting te doen.
We moesten dan nog 225 kilometer afleggen, en hadden er op dat moment al een kleine 130 kilometer op zitten. Voor mezelf zou dat betekenen dat ik dan ook nog van Reusel naar Hoofddorp moest, ook goed voor een 150 kilometer.
Het weer was goed, en voor de nacht en voor de volgende ochtend werd regen voorspeld, zodat de keuze snel gemaakt was.
We aten onze soep op, rekenden af, en hebben een route naar huis uitgezet, waarbij we een paar keer de grenzen van België en Duitsland passeerden.
Van vermoeidheid was helemaal geen sprake, waarschijnlijk omdat ik ook wel weer naar mijn eigen bedje verlangde.
Rond 4 uur in de middag waren we bij Marco thuis in Reusel, en nadat ik nog even een kop koffie gedronken had, ben ik verder naar huis gegaan.
Eerst nog even naar de plaatselijke snackbar, en om half 8 stond ik met de motor weer thuis.
Het is een enerverende vakantie geweest, veel drukte en stress voordat het zover was, veel regen meegemaakt, wat rijden moeilijker maakt.
Maar ook prachtige touren gemaakt over allerlei passen, en diverse gletschers gezien.
En enorm genoten van het gezelschap van mijn maatje Marco, met wie het altijd leuk vertoeven is.
In totaal heb ik 4050 kilometer afgelegd in deze vakantie. De Vogé scooter heeft zich goed gedragen, en voelt nu ook vertrouwd aan.
Voor volgend jaar willen we graag naar de Normandische kust, en via de wijnstreken van Frankrijk weer terug naar Nederland komen.
En hoewel zowel Marco als ik, geen woord Frans spreken, en daar dus tegenop zien, hoop ik toch dat we die tour gaan maken.
We gaan het zien. Misschien,…………………tot volgend jaar
Wellicht is het leuk om het nog eens door te lezen, en geeft het lezers, die niet geabonneerd zijn op het genoemde maandblad, de kans om ook kennis te nemen van onze avonturen.
Het is nog maar januari als de plannen voor de zomervakantie al worden gemaakt.
We wilden dit jaar eerst even terug naar het hotel waar we al eens verbleven hebben toen we Berchtesgaden bezocht hebben, en verder wilden we door Oostenrijk gaan touren, met uitstapjes misschien naar andere landen.
Daarom werden alleen het hotel in Maria Gern bij Berchtesgaden, en een hotel onderweg daar naar toe besproken, en zouden we verder wel kijken wat de reis bracht. Allemaal heel avontuurlijk dit keer.
Nu had Marco in december jongstleden een bijna nieuwe motorscooter gekocht, een BMW C400 GT, die hij natuurlijk ook de komende vakantie wil gaan rijden. Helaas heb ik “maar” een A1 rijbewijs, en mag dus niet op een zwaardere scooter rijden.
Maar, ik besluit om te gaan proberen om mijn A2 rijbewijs te halen. Getrapt, zoals dat heet, wat betekent dat ik, nadat ik 2 jaar het A1-rijbewijs heb, examen mag doen voor het A2 rijbewijs, waarbij ik vrijgesteld ben van theorie-examen, en vrijgesteld van de bijzondere verrichtingen.
Het probleem is alleen dat ik mijn rijbewijs gekregen heb op 12 juli 2022, en dus pas NA 12 juli 2024 examen mag doen.
Onze vakantie staat echter al vast op 21 juli, waardoor het eigenlijk onmogelijk lijkt om dit voor elkaar te krijgen. Toch ga ik het proberen.
In maart heb ik een nieuwe motorscooter gekocht, een Vogé SR4 max.
Dit, naar aanleiding van een artikel in dit blad, vorig jaar. Het is een vergelijkbare motorscooter met de BMW C400 GT, komt van dezelfde fabriek, en de onderdelen zijn voor het allergrootste gedeelte identiek.
In mei heb ik mijn schoonzoon hierop een weekend laten rijden, om vast de eerste kilometers op de teller te krijgen, zodat ik voor de vakantie de scooter zijn eerste onderhoudsbeurt kan laten krijgen. We hebben toen een bezoek gebracht aan Munster in Duitsland, en ook mijn maatje Marco sloot zich halverwege de reis bij ons aan.
Het werd een fijn weekend, volop mooi weer, en een riant hotel, met een goed restaurant.
Natuurlijk was ik mee op mijn 125CC SYM motortje, en ik kan niet anders zeggen dat ik meer en meer verlangde naar de dag dat ik zelf op de zwaardere motorscooter mocht stappen.
Via de rijschool, waar ik ook voor mijn A1 rijbewijs heb gelest had ik een rijexamen in kunnen laten plannen op maandag 15 juli, dit was 5 dagen voor het begin van de vakantie.
De week vooraf gaand zou ik dan nog 2 keer 2 uren les nemen, om de scooter een beetje beter te leren kennen, en om de teugels wat aan te trekken, want we leren ons zelf toch altijd wat eigenaardigheden aan, als we eenmaal het rijbewijs hebben.
Het zou spannend worden, op maandag examen doen, op dinsdag meteen naar de gemeente voor de aanvraag van een spoedrijbewijs, op donderdag zou ik dan het rijbewijs kunnen ophalen, dan kon ik dezelfde dag nog 300 kilometer met de motorscooter gaan rijden, om ervaring op te doen en op vrijdag had ik een afspraak met de dealer voor de eerste beurt.
Het enige probleem was,…. Ik moest wel slagen voor mijn rijexamen natuurlijk. Anders zou ik mijn vakantie met mijn A1 motor moeten ondernemen, en zou de nieuwe motor thuis blijven. Daar zag ik wel tegenop, want de eerste dag stond er al een flinke lange rit gepland, die eigenlijk alleen maar af te leggen was, als je ook een groot deel van de kilometers op de autosnelweg maakt.
Gelukkig ben ik wel geslaagd, en vielen alle puzzelstukjes in elkaar.
Zo vertrok ik op zaterdag naar mijn zus in Den Bosch, voor mijn eerste overnachting.
Mijn eerste vakantierit op de nieuwe motorscooter, met alle bepakking die mee moest. Ik was nog maar net aangekomen, toen er een vreselijk noodweer losbarstte.
Dat was ik gelukkig net voor gebleven.
De volgende ochtend was ik al op tijd op, want ik had afgesproken om rond de klok van 9 uur bij Marco te zijn. We zouden die dag een kleine 470 kilometer gaan rijden, naar Wertheim, waar we een hotelletje hadden geboekt voor 1 nacht.
Wertheim is maar een klein plaatsje, met een groot voormalig klooster.
De reis verliep eigenlijk best goed, al moest ik best wennen aan mijn nieuwe motor, en het rijden over de Duitse autobanen, met de hoge snelheden die daar gereden worden. Het weer werkte eigenlijk goed mee, het was niet te warm, en we hebben maar een paar druppeltjes regen gehad.
Het nadeel van de autosnelwegen is wel dat je enorm goed op het verkeer moet blijven letten, en dat je dus weinig meekrijgt van de omgeving.
Bij aankomst in Wertheim scheen het zonnetje, en konden we even plaats nemen in de tuin van het hotel, waar we natuurlijk een lekker biertje gedronken hebben. Zelfs de eigenaar zette er nog een gratis biertje bij voor ons.
Voor de warme maaltijd zijn we toch maar binnen gaan zitten, want buiten waren er toch verschillende wespen en vliegen die probeerde om ook van ons bordje te snoepen.
Ons hotel was simpel, authentiek (een mooi woord voor oud), maar werd gerund door een echtpaar die service voor hun gasten hoog in het vaandel hebben staan.
De motoren mochten we in de privé-garage zetten, en ons werd voor het ontbijt de zogenaamde “Hollandse tafel” aangeboden.
Aan de muur rond deze tafel hingen allemaal Delfts-blauwe borden, die geschonken waren door andere Nederlandse gasten, die hier verbleven hebben.
Na het ontbijt was het tijd om te vertrekken, naar Maria Gern, bij Berchtesgaden. Hier waren we vorig jaar ook een paar dagen, en dat was ons goed bevallen.
We hadden hier voor 3 nachten geboekt, en wilden een paar tourtjes in deze omgeving gaan maken. Ook voor deze dag was de reisafstand rond de 470 km.
We haalden de scooters uit de garage, en deden de bagage weer achterop.
Helaas begon de dag bewolkt, dus trokken we uit voorzorg maar vast een regenpak aan. Op dat moment viel het nog wel mee met de regen, en kwam soms zelfs het zonnetje tevoorschijn.
Maar, toen we ongeveer nog 70 km verwijderd waren van onze bestemming, kwamen we in een ongekend lange file terecht.
Op de autobahn München-Salzburg was een ernstig ongeval gebeurd, en al het verkeer werd van de snelweg geleid, zodat ook op alle provinciale wegen en kleinere wegen in de dorpen erom heen, het verkeer compleet vast liep.
Hoewel het hier niet toegestaan is om met een motor een file voorbij te rijden, hebben we dit uiteindelijk wel gedaan, totdat we op een bepaald moment niet meer langs de file konden rijden, en we ook stil kwamen te staan. En juist op dat moment begon het donker te worden, en brak er een onweersbui los, die ons beiden, ondanks onze regenkleding, een nat pak bezorgde.
Deze bui heeft aangehouden totdat we bij ons hotel aankwamen.
Het water stond letterlijk in mijn schoenen, en mijn handschoenen waren doordrenkt.
Tot overmaat van ramp, bleek ons hotel ook nog Ruhetag te hebben. De sleutels van onze kamers lagen klaar, we konden dus wel lekker douchen en droge kleren aantrekken, maar het restaurant was gesloten.
Omdat we toch wat moesten eten, zijn we maar weer op de motor gestapt, en naar Berchtesgaden gereden, waar wij bij de plaatselijke Burgerking een menuutje besteld hebben.
En hoewel het hotel dan Ruhetag had, kwam de zoon van de eigenaar ons tegemoet gelopen, om ons erop te wijzen dat we de motoren in een privé-garage mochten parkeren, zodat ze veilig en droog stonden.
Nadat we terug waren van ons fastfood diner, hebben we ons bedje opgezocht, en zijn als een blok in slaap gevallen. De reis was erg vermoeiend geweest.
Toen we de volgende ochtend opstonden, en plaats namen voor een uitgebreid ontbijt, maakten we plannen om naar Salzburg te rijden, en met name dan ook naar het nabij gelegen plaatsje Eugendorf, waar een vestiging is van Louis, om een nieuwe waterdichte roltas te halen.
Een deel van mijn kleding was door de stortbui, de vorige dag, nat geworden, en die ellende wil je niet hebben natuurlijk.
Maar ook nu ging het touren niet van een leien dakje, opnieuw kwamen we in een enorme regenbui terecht, en zijn we snel van de weg afgegaan, om te schuilen tot het ergste voorbij was.
Na bijna een uur konden we verder rijden, maar belandde toen in het centrum van de stad in een verkeersopstopping, zodat we over de laatste 2,5 km ongeveer 1 uur gedaan hebben.
Na ons bezoek aan Louis, waar we geslaagd waren voor een nieuwe tas, zijn we naar de Chiemsee gereden, waar we op een terrasje een superlekkere pizza besteld hebben, met een beker cola van maar liefst 1 ltr. Hierna in de volle zon weer terug naar het hotel, waar we nog even buiten hebben gezeten, om daarna lekker te gaan slapen.
Na een goede nachtrust worden we wakker, en kijken naar buiten. En ja hoor, het regent opnieuw.
We doen dus maar rustig aan, en rond de klok van 10 uur wordt het eindelijk weer droog. We willen een beetje gaan touren in de omgeving, en rijden zonder plan een bergweg vanaf het hotel in. Helaas loopt deze weg dood, en ook de andere wegen rondom het hotel, eindigen vaak in een onverhard pad, zodat we onze Garmin maar een rondrit laten maken.
Maar zelfs die route loopt niet lekker, want die brengt ons weer naar Salzburg, en daar willen we zeker niet heen.
Op goed geluk nemen we een willekeurige afslag, en dit pakt wel goed uit. Een mooie route richting Kuchl via de B159 brengt weer een lach op het gezicht.
Het is zonnig, nog niet te warm, het is niet druk op de weg, wat wil een motorrijder nog meer.
Wel moet ik even stoppen, want plots gaat het olielampje van mijn motor branden. Bij controle blijkt het olieniveau op minimaal te staan, terwijl ik een paar dagen van tevoren een onderhoudsbeurt heb laten uitvoeren. Omdat ik nergens een olielekkage heb gezien, vermoed ik dat er toch te weinig olie in is gegaan bij deze onderhoudsbeurt. Gelukkig heb ik altijd wel olie bij me, en na het weer op peil brengen van het olieniveau konden we weer verder.
Eenmaal in Kuchl aangekomen, zijn we in een terrastuin neergestreken, en hebben ons tegoed gedaan aan een lekkere Goulashsoep met brood. Omdat we de volgende dag door zouden rijden naar Gerlos voor een verblijf van een paar dagen, wilde we niet te laat terug gaan naar ons hotel, om daar nog even buiten te zitten, en te genieten van het zonnetje.
Nu konden we vandaag wel eten bij ons hotel, en van deze gelegenheid maakten we dan ook graag gebruik. Anne, de serveerster, herkende ons nog wel van het vorige jaar, en vond het leuk ons weer terug te zien.
Na het eten hebben we onze kleding alvast zoveel mogelijk ingepakt, zodat we klaar waren voor ons vertrek.
Nadat we de volgende ochtend alle spullen weer op de motor hadden gedaan, was het tijd voor onze reis naar Gerlos. Omdat we alle tijd hadden, de route was maar ongeveer 160 km, hoefden we ook niet meer over de snelwegen, wat ons de kans gaf om wat meer te zien van de omgeving waar we door kwamen.
En ook vandaag was het heerlijk weer, rond de 25 graden, en volop zon.
Op deze route maakten we kennis met de Gerlospas, die ons naar een hoogte van ongeveer 1600 meter bracht. Op een bepaald punt konden we genieten van Europa’s grootste waterval, de Krimml waterval, met een totale lengte van 380 meter.
Ook maakten we kennis met het feit dat je voor het gebruik van dit soort wegen extra moet betalen.
De oorsprong van de waterval is de Krimmler Ache die aan het einde van het hoog gelegen Krimmler Achental op 1.460 m boven de zeespiegel in drie fases naar beneden stort. De Krimmler Ache is een gletsjerbeek waardoor de hoeveelheid water sterk varieert.
In juni en juli stroomt er 20.000 m³/h water terwijl dit in februari "slechts" 500 m³/h is.
Eenmaal in Gerlos aangekomen, meldden we ons bij Landhaus Montana, ons verblijf voor de komende 3 nachten. Schitterend gelegen, een 100 meter vanaf de doorgaande weg. In eerste instantie kunnen we niet vinden bij wie we ons moeten melden, en lopen per ongeluk zo het privé gedeelte van de eigenaar binnen.
De lieve dame helpt ons verder en laat ons de kamers zien.
Meteen wijst ze ons op de ondergrondse garage waar we onze motoren kunnen stallen.
De kamers zijn ruim, ontzettend schoon, en alles oogt nieuw.
Helaas was ons onderkomen niet uitgerust met een restaurant, zodat we voor een drankje en een maaltijd even het dorp in moesten lopen.
Nu is Gerlos een echte wintersportplaats, maar ook in de zomer barst het hier van de toeristen, dus restaurants zijn er genoeg te vinden.
We strijken neer bij een restaurant op het terras, en nemen een heerlijk glas bier.
Hier houden we het wel even uit. Gezeten in de schaduw, heerlijk een beetje om ons heen kijkend.
En ook de maaltijd met Goulashsoep, Schnitzel, en de bananensplit, waren dan ook zeker het wandelingetje waard.
Daarna nog een lekkere kop koffie, en we kunnen er weer tegen.
Het stukje lopen terug naar ons hotel is goed te doen, maar het laatste stuk loopt schuin omhoog, en daarna moeten we nog een trap op. Dit is normaal al een inspanning, maar met een volle buik merk je het zeker wel. En dan moeten we in het hotel ook nog twee verdiepingen hoger zijn. Halverwege snak ik al naar adem, en moet even blijven staan, om op adem te komen. De combinatie van beperkte longinhoud (dit, nadat ik getroffen ben door een legionellabesmetting), minder goede conditie en de ijlere lucht op 1250 meter hoogte, eisen hun tol.
Het is nog steeds lekker weer, en omdat onze kamers waren voorzien van ruime balkons, met ligstoelen, zijn we na terugkomst nog heerlijk buiten gaan zitten, en hebben een tourtje voor de volgende dag uit gezet. Rond de klok van 9 uur zocht Marco ook zijn eigen kamer op, en zijn we gaan slapen.
Toen we in de ochtend gingen ontbijten, kwamen we in de contact met de enige andere gasten die hier verbleven. Het was een ouder echtpaar uit Kerkrade, en na de eerste woorden gewisseld te hebben, was er meteen een klik. Er werden wat ervaringen uitgewisseld, en wat tips gegeven waar we konden gaan kijken.
Omdat we wat luidruchtig zaten te lachen, kwam de eigenaar, Erich genaamd, binnen lopen. Zijn oog viel op de gekookte eitjes bij dit echtpaar op tafel, die gedeeltelijk afgepeld waren, maar na een klein hapje zo waren blijven staan. Op zijn vraag of de eitjes niet goed waren, antwoordde de vrouw, dat ze geen eigeel lustte, en alleen het witte deel van de eitje kon eten.
En nu moest ze wachten tot haar man zich over het eigeel ontfermt had, voordat ze verder kon met haar eitje.
Vanaf dat moment spitste de humor zich alleen nog maar toe op het “eigeel”-probleem, en de ene na de andere grap werden hierover gemaakt. De eigenaar vond ons ook wel een aardig groepje, en nodigde ons dan ook meteen uit om in de avond met z’n allen schnaps te komen drinken op zijn privé-terras.
Een uitnodiging die we natuurlijk niet af konden slaan.
Maar eerst zouden we die dag met de motor naar een stuwmeer gaan, via de Schlegeis Alpenstrasse.
Man, man, man, wat een prachtige route. Dit soort routes maken motorrijden extra leuk. Boven aangekomen bij het Schlegeis stuwmeer, dat via een 13,3 kilometer lange bergweg je van 1000 meter naar 1800 meter hoogte brengt, kijk je uit over een stuwdam van 725 meter lang, en een hoogte van 131 meter.
Met dit stuwmeer, worden turbines aangedreven, die jaarlijks ruim 313 miljoen Kwh elektriciteit opwekken.
We waren er zelfs nog getuige van dat er mensen via een staalkabel van de ene berg naar de andere gleden, hoog boven het dal. Respect hoor, gezien mijn enorme hoogtevrees.
En natuurlijk zijn we even gaan zitten voor een typisch Oostenrijks gerecht, namelijk Apfelstrudel met slagroom, met daarbij een kop koffie.
Na dit geslaagde bezoek zijn we terug gereden naar ons hotel, hebben de motoren in de garage gezet, hebben ons lekker opgefrist onder de douche, en zijn daarna weer iets gaan eten in het dorp. Dit keer wilden we natuurlijk op tijd terug bij het hotel zijn, want we waren tenslotte uitgenodigd voor een borrel. Bij het hotel aangekomen, zagen we in de garage nog 2 motoren staan met Nederlands kenteken.
Er was nog een jong echtpaar aangekomen, die een paar dagen zouden blijven, om hier wat rond te touren. En zo zaten we dus met Erich, de eigenaar, zijn vrouw, en 6 Nederlandse gasten, heerlijk buiten op het terras, met een borrel en een halve liter bier, gezellig kletsend met elkaar over van alles en nog wat. Marco en ik hebben het meest gepraat met het jonge koppel over de motorritten de ze hadden gemaakt, en nog wilde gaan doen.
Zo stond zowel bij hen als bij ons een bezoek aan de Grossglockner Hochalpenstrasse op het programma.
Rond 11 uur zijn we naar onze kamers gegaan, om een goede nachtrust te nemen.
De volgende dag, na het ontbijt, hebben we een tour gemaakt naar de Achensee, een groot meer, waar veel watersport plaats vind. En zo nat als dat de eerste dagen van onze vakantie waren, zo was het vandaag uitzonderlijk warm. Niet echt fijn om in te rijden, want er was bijna geen rijwind, en dan wordt het al snel zweterig en plakkerig.
Dus, snel een plekje op een terras, onder een grote parasol, in de schaduw, iets te drinken, en daarna een paar lekkere tosti’s besteld, om na dit bezoek terug te gaan naar Gerlos, en daar de koelte van een terras op te zoeken.
De volgende dag was voor ons alweer het moment aangebroken om verder te reizen.
We hadden een route gepland die ons eerst naar de Grossglockner Hochalpenstrasse zou brengen, om die vanaf Fuchs te rijden richting Heiligenblut.
Helaas was het geen stralend weer, zodat de beleving waarschijnlijk minder is geweest, dan dat dit met helder weer zou zijn.
Niettemin is het een hele ervaring, al moet ik toegeven dat mijn hoogtevrees mij wel parten speelde.
Er zijn best smalle stukken bij, en ook weggedeelten waar geen vangrail is, zodat ik me niet altijd even ontspannen voelde.
Maar ja, het kost maar liefst € 33,00 per motor, dus dan moet je er ook uithalen wat erin zit. De drukte viel nog wel mee, maar er zijn toch altijd mensen, vooral met een auto, die stapvoets door een haarspeldbocht gaan, of zelfs stil komen te staan in de bocht, en dan moet je echt wel oppassen dat je zelf genoeg snelheid houdt, zodat je niet in de bocht omvalt.
Boven op de berg hebben we een sanitaire stop gemaakt en ons zelf getrakteerd op een kop koffie. Bij de afdaling zijn we even naar de Kaiser Franz-Josefs Höhe gereden. Dit is een panoramisch uitzichtpunt, en is met zijn hoogte van 2369 meter het op een na hoogste punt van de Grossglockner Hochalpenstrasse.
Hier is de Pasterze goed te zien, met een lengte van 8,4 km, de grootste gletsjer van Oostenrijk.
Hij bevindt zich aan de voet van de Grossglockner, die een hoogte heeft van 3798 meter.
Sinds 1856, het jaar dat kaiser Franz Jozef, met zijn vrouw Elisabeth (Sisi) de gletsjer bezocht, is de 30 vierkante kilometer grote ijsmassa, met ongeveer de helft afgenomen. En nog steeds verliest de Pasterze gletsjer zo’n 25 meter lengte per jaar. Het is dus wel duidelijk dat de gletsjers steeds kleiner worden.
Na dit spannende bezoek aan de Grossglockner Hochalpenstrasse zijn we verder in de richting van ons hotel voor die nacht gereden, namelijk hotel Waldruhe in Kartitsch.
Dit was dan weliswaar maar voor 1 nacht, omdat we op doorreis waren.
En ook hier weer de motoren op een veilige en droge plaats. Het was geen goedkoop hotel, en dat was aan de kamers wel te zien.
Omdat we daar ook wilde eten, vroegen we of we moesten reserveren. Maar helaas konden we niet a la carte eten.
Wel hadden ze die dag een 5 gangen menu, waar we bij aan konden schuiven. Zonder te vragen wat dat dan ging kosten, stemden we ermee in.
Omdat we tijd genoeg hadden voordat het diner begon, zijn we buiten gaan zitten met een lekker koud glas bier, en om 6 uur zijn we naar binnen gegaan voor de grote verrassing. Nou, dit was luxe, een perfect diner, waar we echt van konden genieten. En het geheel natuurlijk afgesloten met een lekkere kop koffie.
De volgende ochtend stonden we versteld van het uitgebreide ontbijtbuffet met heel veel biologische producten, die het ontbijt vormden. Dit hotel was zijn prijs wel waard. Waarmee we ons wel meteen realiseerden dat we nog een 5 gangen diner af moesten rekenen.
De verrassing was dan ook groot, toen we zagen dat dit perfecte diner niet meer kostte dan € 25,00 per persoon. Eerst dacht ik dat ze een fout maakte, maar nee hoor, dit was de prijs.
Zo werd deze overnachting er een om te onthouden, want bijna dagelijks hadden ze hier een aanbod van een vastgesteld menu, tegen een zeer lage prijs.
Zo werd de totale prijs van het verblijf eigenlijk niks meer dan in goedkopere hotels, waar het eten vaak duurder is.
Omdat het ook dicht bij de Italiaanse grens ligt, is het een mooie plek om eens wat langer te verblijven, en van hieraf wat uitstapjes te maken.
Maar nu verlieten we na deze ene nacht Kartitsch, om vanaf de Italiaanse kant de Timmelsjoch naar het Öetzdal in Oostenrijk te rijden.
Deze 2478 meter hoge pas is de hoogst gelegen Oostenrijkse grensovergang. Een prachtige, 22 kilometer lange weg, met een gemiddelde klimpercentage van 5,7 %, waardoor je uiteindelijk 1259 meter stijgt, is een unieke ervaring.
De vele vergezichten op deze pas zijn adembenemend.
Alles bij elkaar vond ik de Timmelsjoch mooier om te rijden dan de Grossglockner, en het was ook een stuk goedkoper, namelijk € 17,00 .
De Timmelsjoch is de laagste overgang tussen de Reschenpass in het westen en de Brennerpass in het oosten.
De pas werd met zekerheid al in 300 v.Chr. gebruikt, maar mogelijk al vanaf 6.300 v.Chr.
De benaming Thymelsjoch komt in 1241 voor het eerst voor, nog voor de eerste vermelding van de Brennerpass. Tot in de 20e eeuw werd de naam Timmeljoch gebruikt; de benaming Timmelsjoch is pas ontstaan toen de weg werd aangelegd.
De Timmelsjoch verbindt twee Duitstalige gebieden, de benaming Passo Rombo is van veel latere datum en is gecreëerd nadat Südtirol na de Eerste Wereldoorlog in 1919 bij Italië is gevoegd.
We hadden het plan om een hotel of Gasthof te vinden in Sölden, maar dit ging niet zo eenvoudig als gedacht. Deze toeristische plaats is ook in de zomer erg druk bezocht, en over het algemeen zijn de hotels en Gasthofen dus redelijk vol. Zeker ook, omdat we beiden een eigen kamer willen.
Daarom reden we maar een stuk verder het Öetzdal door, in de hoop onderweg een bord te zien bij een Gasthof, waarop zou staan, “Zimmer Frei”.
Maar ook dit verliep niet naar wens, en dus streken we bij een (te) duur hotel neer op het terras om iets te drinken en te informeren naar een hotel.
Zoals gezegd, vonden we het hotel waar we op het terras zaten te duur, en dus via Booking.com maar op de telefoon gezocht naar iets passends, wat wel betaalbaar was.
En zoals altijd, vond Marco iets goeds.
Een pension in Öetz, voor een lage prijs. Natuurlijk had dit pension geen restaurant, maar in Öetz bevinden zich op loopafstand zoveel geschikte gelegenheden om iets te eten, dat dit geen probleem was.
We werden door de gastvrouw liefdevol ontvangen, en naar onze kamers gebracht. Ik had meer geluk dan Marco, want ik had de grootste kamer, met een groot balkon. Hier konden we wel 3 nachten blijven.
In het dorp bevind zich het Posthotel, met een groot terras, waar we heerlijk konden eten. In de schaduw, want ook deze dag was het warm weer.
Daarna hebben we nog op het balkon gezeten, en toen het donker werd, hebben we toch maar onze bedjes opgezocht.
De volgende dag kregen een lekker ontbijt voorgeschoteld, en ook aan fruit was geen gebrek, met onder andere heerlijke verse aardbeien.
Na dit ontbijt zouden we een rit gaan maken, eerst naar het stuwmeer in het Speicher Finstertal, bij Kühtai, om dan door te rijden via de bergwegen naar Innsbruck.
Deze route had ik met de auto al eens ooit gereden, en het leek me een mooi rondje om eens met de motor te doen.
Vanaf Innsbruck, waar we buiten de stad gebleven zijn, hebben we via de oude provinciale weg de richting van Seefeld aangehouden, waar we een rustpauze gepakt hebben, om daarna via Garmisch Partenkirchen in Duitsland, naar Reutte en daarna via de Fernpas naar Imst te rijden.
Ondertussen was de temperatuur alweer behoorlijk opgelopen, en wilden we wel terug naar ons pension, om een heerlijk verfrissende douche te nemen, en even wat rust te nemen, om daarna ergens te gaan eten.
Voor de volgende dag hadden we de plannen al gemaakt. We zouden terug rijden naar Sölden. Natuurlijk kon ook een bezoek aan Hoch Sölden niet achter blijven, maar ook aan de nabij gelegen gletschers.
Allereerst hebben we de Tiefenbach- en Rettenbach gletschers bezocht, op een hoogte van bijna 3000 meter.
Van alle tot op heden bezochte alpenstrassen vonden we dit veruit de mooiste om te doen. Toevallig kwamen we hier nog met een andere motorrijder in gesprek, die in zijn eentje ook bezig was om diverse passen in Oostenrijk te rijden.
En ook hier speelde mijn hoogtevrees mij wel parten, want de smalle wegen, zonder geleiding aan de zijkanten, geeft me een heel ongemakkelijk gevoel.
Het was een weg van ruim 15 kilometer lang, en een stijgingspercentage van 11 %, die je van Sölden op 1377 meter hoogte, naar boven brengt tot ongeveer 2800 meter.
Van hieraf kun je dan nog verder met een kabelbaan naar een hoogte van 3250 meter.
In de zomer worden grote delen van de gletschers afgedekt met zeilen, om zoveel mogelijk het smelten hiervan tegen te gaan. Mijn allereerste bezoek ooit aan deze gletschers was in augustus 1976. Toen stond je echt letterlijk rondom in de sneeuw, zelfs op de parkeerplaatsen lag toen sneeuw. Nu is heel goed duidelijk dat de gletschers steeds kleiner worden, en heel veel van de sneeuw al verdwenen is.
In Hoch Sölden zijn we even gaan zitten voor een drankje en een klein hapje. We hadden echt een perfecte dag voor deze rit, want toen we uiteindelijk weer terug bij ons pension waren, betrok de lucht, en werden we getrakteerd op een heuse onweersbui.
Dat waren we toch maar mooi ontlopen.
Het verblijf in Öetz was zeker prettig, ook omdat we een fijn onderkomen hebben gehad, met een superlieve eigenaresse, die er alles aan deed om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken.
Maar we wilden weer verder, en dus zochten we een ander hotel, dit keer in de omgeving van Bregenz. Hier ben je op een drielandenpunt van Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland.
Bregenz ligt aan de Bodensee, een groot meer van totaal 536 vierkante kilometer en een gemiddelde diepte van 90 meter.
Ons hotel bevond zich in Lingenau, een kleine 14 kilometer verwijderd van Bregenz.
De rit daar naar toe was helaas geen pretje. We hadden een prachtige route uitgezet, maar net voorbij Lech kwamen we in een file, en op dat moment begon het te stortregenen. Toen we uiteindelijk een kleine 100 meter verderop snel onder een afdakje konden schuilen, waren we al kletsnat.
De motoren stonden in de stromende regen, en de regenpakken zaten nog opgeborgen in onze bagage.
We konden niet anders doen dan de bui afwachten, in de hoop dat het snel beter zou worden.
We waren overigens niet de enigen die daar schuilden, want er waren nog 5 andere Nederlandse motorrijders die daar een beter heenkomen zochten.
Na een klein uurtje hebben we de regen getrotseerd, de regenpakken werden snel uit de scooters gehaald, en met de regenpakken weer aan het lichaam, hebben we de reis voortgezet. Het zicht was slecht, door al deze regen, en de smalle weg, met voor ons veel verkeer, wat elkaar moeilijk kan passeren, maakte deze tocht erg inspannend.
Gelukkig konden we direct inchecken bij ons hotel.
Van alle hotels, heb ik hiervan het meest genoten. Hele grote schone kamers, met balkon, een grote badkamer, met ligbad. En,……..een zeer uitgebreid ontbijt, met versgebakken eitjes, fruit yoghurt, vele soorten brood drankjes, noem maar op. Maar ook het restaurant was erg goed. En zoals we eigenlijk overal al hadden meegemaakt, kregen we hier een sleutel voor een ondergrondse parkeergarage, waar we de motoren konden stallen.
Met onze gastenkaart konden we gratis gebruik maken van de bus naar Bregenz, iets wat we de 2e dag van ons verblijf dan ook hebben gedaan.
De dag van aankomst zijn we in het restaurant gaan zitten, en hebben de hele middag niks meer gedaan.
Lekker relaxen, met een drankje, en later heerlijk eten. Ik geloof dat we al rond de klok van 9 uur gingen slapen.
Ja, we worden een dagje ouder, en dat merken we wel.
Na een goede nachtrust, wilden we eens de Bodensee rond rijden. Marco had een tour gevonden op internet van een kleine 200 kilometer rond het meer, die wel de moeite leek. Het bracht ons dan door Zwitserland en Duitsland, om weer te eindigen bij Bregenz in Oostenrijk.
Het weer zag er goed uit, volop zon, en dus hadden we er zin in. Nu viel achteraf de route ons wel tegen, want echt dicht tegen het meer liep de route niet, en we werden vaak door allerlei dorpjes geleid, waar je langzaam moest rijden, en die niets aan bezienswaardigheid hadden.
Na een kleine 100 km hebben we bij een bakkerij even genoten van een broodje met een kop koffie, om daarna weer verder te gaan.
Maar zoals deze hele vakantie al het geval was, betrok ook nu weer de lucht, en zagen we in de verte de buien al op ons af komen.
Bij de eerste druppels zijn we gestopt, hebben meteen maar weer de regenpakken aangetrokken, en wilden een directe route rijden, terug naar ons hotel.
Maar helaas bevonden we ons halverwege onze rondrit, en de snelste weg terug was dus ook minimaal 100 kilometer.
Om toch wat sneller te kunnen rijden, wilden we wel via de autosnelwegen rijden, om op deze manier wat tijd te besparen. Nou, we hebben een behoorlijke bui over ons heen gekregen, maar gelukkig werd het toch weer droog, met een zonnetje, zodat we alweer redelijk opgedroogd waren toen we bij ons hotel aankwamen.
De volgende dag hebben we onze scooters niet aangeraakt, en zijn we met de bus naar Bregenz gereisd.
Dat is ook wel eens prettig, een beetje lopen langs het water, op een terrasje neerstrijken voor een kop koffie, een drankje, en een hapje.
Een beetje naar andere mensen kijken, en verder nergens aan hoeven denken. Het lijkt wel vakantie.
De reis met zo’n bus duurt dan ongeveer 1 uur, want je rijdt door allerlei kleine dorpjes.
Na terugkomst bij ons hotel, hebben we onze spullen vast ingepakt, omdat we de volgend dag weer verder zouden gaan. We waren eigenlijk al begonnen aan onze weg terug naar huis, en wilden dit doen met nog een paar overnachtingen.
Voor de laatste keer maakten we gebruik van het restaurant van ons hotel. Gewoon a la carte, hebben ze hier een uitgebreide keuze.
Voor de volgende dag zochten een mooie route uit, met een hotelletje in Vöhrenbach, waar we dan een nacht zouden blijven. Een rustige reisdag, met niet al te veel kilometers, en waar we dus in de middag lekker konden genieten van het niksdoen.
Al om 2 uur waren we bij dit hotelletje, en nadat we de scooters onder een grote overkapping hadden gezet, hebben we ons opgefrist en zijn buiten gaan zitten op het terras. De kamers waren hier wel een stuk kleiner als die we eerder gehad hadden, maar alles was schoon en goed verzorgd, en eigenlijk zag alles er wel goed uit. En de prijs was ook weer typisch Duits, een stuk goedkoper dan de hotels in Oostenrijk. Buiten viel ons wel op dat het hier erg druk bezocht was door motorrijders, en andere dagjesmensen.
Het terras zat continu vol, en ook van het restaurant werd volop gebruik gemaakt.
Wij hebben daar een wild-goulash gegeten met aardappelkroketjes en salade. Daar achteraan nog maar een toetje, en een kop koffie.
En ook hier weer, op tijd naar bed, om de volgende dag weer fris en monter verder te kunnen gaan.
Nu hadden we eigenlijk nog maar 2 overnachtingen te gaan, want het was ondertussen maandag, en ik wilde uiterlijk woensdag weer thuis zijn.
Dus vertrokken we naar Otterberg, ongeveer 10 kilometer verwijderd van Kaiserslautern, waar we de nacht door zouden brengen in een hotel, met de aparte naam “Blaues Haus”. We wisten dat we hier niet konden eten, dit hotel heeft geen restaurant, maar dat zouden we wel vinden in het dorp, dachten we.
Het hotel is iets aparts, het bestaat uit meerdere pandjes, die zijn samengetrokken. En eromheen liggen nog een paar pandjes, die als appartement verhuurd worden.
Het Hotel Blaues Haus werd in 1612 gebouwd op de fundamenten van een kloostergebouw door een raadslide. In 1658 werd het huis eigendom van burgemeester en in de 17e eeuw overgenomen door de Waalse familie Raquet.
Meesterbakker, brouwer en herbergier Adam Wagner verbouwde het huis tot restaurant en in 1811 verwierf een brouwer het pand, die er tot het begin van de 20e eeuw een huisbrouwerij uitbaatte.
Tussen 1925 en 1927 vonden uitgebreide renovatiewerkzaamheden plaats en kreeg het huis de huidige kleurstelling.
En hoewel dit allemaal erg interessant is, vond ik het maar niks. Een kleine kamer, met weinig zitruimte. Daardoor gaan mensen vaak op de rand van het bed zitten, wat ik s’-avonds ondervond toen ik naar bed ging, want het matras was aan een kant behoorlijk ingezakt, waardoor ik telkens naar die kant rolde. Ook het ontbijt vond ik karig, en dat voor de prijs van € 11,00. De eitjes waren op, en verder was het ook niet echt uitgebreid. We hebben tijdens het ontbijt ook niemand gezien die kwam vragen of alles naar wens was, dus op dat moment reageren is dan ook moeilijk.
Maar goed, het was voor 1 nacht, en nu zouden we verder rijden naar Mönchengladbach.
Het was dinsdag, en thuis kwam steeds dichterbij.
Toen we rond het middaguur stopte voor een hapje en een drankje, viel ons op dat we eigenlijk nog maar 100 kilometer van Aken af zaten.
En daarom bekeken we of we niet beter rechtstreeks naar Reusel zouden kunnen rijden, in plaats van nog een overnachting te doen.
We moesten dan nog 225 kilometer afleggen, en hadden er op dat moment al een kleine 130 kilometer op zitten. Voor mezelf zou dat betekenen dat ik dan ook nog van Reusel naar Hoofddorp moest, ook goed voor een 150 kilometer.
Het weer was goed, en voor de nacht en voor de volgende ochtend werd regen voorspeld, zodat de keuze snel gemaakt was.
We aten onze soep op, rekenden af, en hebben een route naar huis uitgezet, waarbij we een paar keer de grenzen van België en Duitsland passeerden.
Van vermoeidheid was helemaal geen sprake, waarschijnlijk omdat ik ook wel weer naar mijn eigen bedje verlangde.
Rond 4 uur in de middag waren we bij Marco thuis in Reusel, en nadat ik nog even een kop koffie gedronken had, ben ik verder naar huis gegaan.
Eerst nog even naar de plaatselijke snackbar, en om half 8 stond ik met de motor weer thuis.
Het is een enerverende vakantie geweest, veel drukte en stress voordat het zover was, veel regen meegemaakt, wat rijden moeilijker maakt.
Maar ook prachtige touren gemaakt over allerlei passen, en diverse gletschers gezien.
En enorm genoten van het gezelschap van mijn maatje Marco, met wie het altijd leuk vertoeven is.
In totaal heb ik 4050 kilometer afgelegd in deze vakantie. De Vogé scooter heeft zich goed gedragen, en voelt nu ook vertrouwd aan.
Voor volgend jaar willen we graag naar de Normandische kust, en via de wijnstreken van Frankrijk weer terug naar Nederland komen.
En hoewel zowel Marco als ik, geen woord Frans spreken, en daar dus tegenop zien, hoop ik toch dat we die tour gaan maken.
We gaan het zien. Misschien,…………………tot volgend jaar
gr. Henk
SYM Jet X 125 cc
Voge SR4 MAX 350cc
Salzburg 2016
Hongarije 2017
Italië en Oostenrijk 2018
Tsjechie en Polen 2019
Grand Tour Germania 2020
Sissi tour 2021
Sissi tour 2.0 2022
Germania tour 2023
Oostenrijk 2024
SYM Jet X 125 cc
Voge SR4 MAX 350cc
Salzburg 2016
Hongarije 2017
Italië en Oostenrijk 2018
Tsjechie en Polen 2019
Grand Tour Germania 2020
Sissi tour 2021
Sissi tour 2.0 2022
Germania tour 2023
Oostenrijk 2024
Hartstikke mooi Henk. Dan zal ik er vanavond of morgen hier nog wat foto's neerplempen.
Ze staan niet op volgorde, maar dat is niet zo belangrijk.
Ze staan niet op volgorde, maar dat is niet zo belangrijk.
Gr, Marco.
Sym Jet X : woon/werk verkeer
BMW C 400 GT : Touren en vakanties
Sym Jet X : woon/werk verkeer
BMW C 400 GT : Touren en vakanties